Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·een·spa·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bijeensparen
spaarde bijeen
bijeengespaard
zwak -d volledig

Werkwoord

bijeensparen

  1. overgankelijk door sparen verzamelen
    • Hij had een aardige soms gelds bijeengespaard. 

Gangbaarheid

Verwijzingen