bidbank
  • bid·bank
enkelvoud meervoud
naamwoord bidbank bidbanken
verkleinwoord bidbankje bidbankjes

de bidbankv / m

  1. een kerkbank waarop men ook kan knielen
    • Parochianen van de wijk Statie zorgen al jaren voor het onderhoud. De voorbije weken werd door tientallen vrijwilligers hard gewerkt om het interieur op te knappen. Zij schilderden de Mariabeelden, gaven de binneninrichting een likje verf, timmerden nieuwe bidbanken en vervingen de versleten ramen. [2] 
    • Voor het doorgronden van het vernuftige meubelmechaniek is een voltooide ingenieursopleiding vereist. Sleutelgaten zijn verborgen, verstopte knoppen bedienen veren, laden draaien zijwaarts open door erop te drukken waardoor andere laden zichtbaar worden die juist weer in tegengestelde richting draaien. Uit de zijkanten komen bladen tevoorschijn die uitgerust zijn met een opklapbare boekstandaard (waarop een prachtig bloemstilleven in marqueterie). Mocht de aartsbisschop behoefte voelen neer te knielen, dan kan dat. Het fenomenale bureau bezit ook een uitklapbare bidbank. [3] 
    • In BAK toont Groys de foto’s als een installatie. De dia’s worden door zeven projectoren rondom op de wanden getoond. Daarvoor staan zeven voetstukken, die het midden houden tussen spreekgestoeltes en bidbanken en die de ruimte een kerkelijke sfeer geven. [4] 
75 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[5]