bibdate
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bib·date
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bibliotheek zn en date zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bibdate | bibdates |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bibdate m
- speeddate in een bibliotheek waarbij mensen met elkaar over een boek spreken en zo elkaar leren kennen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord bibdate staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.