• be·zui·ni·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord bezuiniger bezuinigers
verkleinwoord

de bezuinigerm

  1. (economie) iemand die zorgt dat er minder geld wordt uitgegeven
     Macri heeft zijn politieke lot gekoppeld aan deze lening. In het meest gunstige scenario herstelt de economie van Argentinië en schudt het IMF zijn imago als meedogenloze bezuiniger af. "Maar als de economie binnen anderhalf jaar niet genoeg herstelt en er te roekeloos wordt bezuinigd, dan is de kans erg groot dat Macri het veld moet ruimen", verwacht Marc Bessems.[1]
     Lubbers gold als harde bezuiniger, maar zag zichzelf als idealist[2]
     De typeringen dat hij een kille bezuiniger is en een menselijke rekenmachine raken hem nog steeds. "Ik wil geen politicus zijn met een dikke huid. Een dikke huid en cynisch worden is precies wat ik wil vermijden", zegt Van Rijn. Want daardoor hoor je terechte kritiek ook niet meer goed, legt hij uit.[3]
  1.   Weblink bron
    Aida Brands
    “Het IMF is de boeman van veel Argentijnen” (Vrijdag 8 juni 2018, 17:41), NOS
  2.   Weblink bron
    Dik Verkuil
    “Lubbers gold als harde bezuiniger, maar zag zichzelf als idealist” (Woensdag 14 februari 2018, 20:30), NOS
  3.   Weblink bron “Van Rijn: soms bang dat mijn portefeuille mede oorzaak nederlaag is” (Zaterdag 24 juni 2017, 09:28), NOS