Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zorg·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bezorgkosten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bezorgkostenmv

  1. geld dat men moet betalen voor het laten bezorgen van goederen
     's Middags iets online bestellen, het diezelfde avond nog in huis hebben en dat tegen weinig of geen bezorgkosten. Verschillende winkelbedrijven proberen met deze service klanten af te pakken van de grote webshops.[1]
     Gevolg was dat het toezicht van de huismeester verdween en de kosten fors opliepen. Diverse bronnen melden dat werkzaamheden die een locatiemedewerker voor 10 tot 50 euro kon afhandelen, nu 300 tot 1500 euro kunnen kosten. Een bron meldde dat een doosje schroeven dat eerst 2,95 euro kostte, via bemiddeling door ingenieursbureau DHV en afleveren door De Combi voor 77,95 euro op de factuur verscheen. Het verschil zou zijn gemaakt door bemiddelings- en bezorgkosten (respectievelijk 40 en 35 euro).[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Leen Kraniotis
    “Winkels bezorgen op zelfde dag in strijd met webshops” (Dinsdag 23 december 2014, 16:00), NOS
  2.   Weblink bron
    Bas de Vries en Hugo van der Parre
    “Onderhoud bij COA onnodig duur” (Zondag 6 november 2011, 18:00), NOS