bezoeking
- be·zoe·king
- Naamwoord van handeling van bezoeken met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bezoeking | bezoekingen |
verkleinwoord | bezoekinkje | bezoekinkjes |
de bezoeking v
- het bezocht worden door een kwelgeest
- overdrachtelijk een zaak die als een kwelling ervaren wordt
- Die bureaucratische regeltjes zijn een echte bezoeking.
- Het woord bezoeking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezoeking" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be