bezoden
- be·zo·den
bezoden [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bezoden |
bezoodde |
bezood |
zwak -d | volledig |
- (waterbeheer) stuk grond voorzien van (gras)zoden
- Het woord bezoden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezoden" herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
36 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be