Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zits·re·la·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bezitsrelatie bezitsrelaties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bezitsrelatiev

  1. als iets eigendoms is van of een eigenschap is van iets of iemand anders
    • Het genitief duidt een bezitsrelatie aan: Dat is Marcels computer (Marcel is de bezitter van de computer) 
    • Het bezittelijk voornaamwoord duidt een bezitsrelatie aan: Dat is mijn computer (ik ben de bezitter van de computer) 

Gangbaarheid