Een bezenderde wolf

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zen·derd
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van bezenderen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend
onverbogen bezenderd
verbogen bezenderde

Bijvoeglijk naamwoord

bezenderd

  1. (techniek) het aanbrengen van een radiopeilzender aan een mens, dier, voer- of vaartuig om diens gangen te kunnen volgen
    • De nieuwe zendertjes zijn erg klein, de bezenderde diertjes hebben er nauwelijks hinder van. 
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van: bezenderen…
verbogen vorm: bezenderde

bezenderd

  1. voltooid deelwoord van bezenderen

Gangbaarheid