bezenderde
- Geluid: bezenderde (hulp, bestand)
- be·zen·der·de
bezenderde
- verbogen vorm van de stellende trap van bezenderd
vervoeging van |
---|
bezenderen |
bezenderde
- enkelvoud verleden tijd van bezenderen
- Ik bezenderde.
- Jij bezenderde.
- Hij, zij, het bezenderde.
- Ik bezenderde.
- verbogen vorm van bezenderd, voltooid deelwoord van bezenderen