Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·vor·de·raar
Woordherkomst en -opbouw

Naamwoord van handeling van bevorderen met het achtervoegsel -aar

enkelvoud meervoud
naamwoord bevorderaar bevorderaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bevorderaarm

  1. iemand die een bepaalde zaak probeert te simuleren
    • De mecenas was een grote bevorderaar van de schone kunsten. 

Gangbaarheid