bevoegdheidsverdeling
- be·voegd·heids·ver·de·ling
- samenstelling van bevoegdheid zn en verdeling zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bevoegdheidsverdeling | bevoegdheidsverdelingen |
verkleinwoord |
de bevoegdheidsverdeling v
- (politiek) verdeling van de macht en de beleidsterreinen tussen de verschillende politieke partijen in een coalitie
- ▸ Volgens de VRT worden op dit moment de laatste knelpunten weggewerkt. Daarna moet nog gepraat worden over de bevoegdheidsverdeling tussen de zeven partijen en wie de ministers worden naast De Croo.[1]
- Het woord bevoegdheidsverdeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Doorbraak in formatie België: zeven 'Vivaldi-partijen' akkoord, De Croo wordt premier” (Woensdag 30 september 2020, 07:22), NOS