• beurs·haus·se
enkelvoud meervoud
naamwoord beurshausse beurshausses
verkleinwoord

de beurshaussev

  1. (financieel) stijging van de koers van de meeste aandelen op een effectenbeurs
     Het oude record van 701,56 dateert van 4 september 2000 en werd midden in de beurshausse rond dotcom en ict neergezet. Beleggers waren in de ban van de nieuwe economie en van alle bedrijven die in de weer waren met technologie, telecommunicatie en internet die gezien werden als het nieuwe goud.[1]
     Historisch gezien geven de financiële markten aan hoe de economie zich in de toekomst zal ontwikkelen. Een beurscrisis is meestal een voorbode van een recessie. Omgekeerd geldt een beurshausse als een voorspelling van prettige economische tijden.[2]


  1.   Weblink bron “Beurs op recordhoogte, hoogste slotstand AEX ooit: 708,43” (Donderdag 1 april 2021, 17:56), NOS
  2.   Weblink bron
    Evert Kooij
    “Einde recessie, hoera op de beurs” (Zaterdag 9 november 2013, 12:42), NOS