Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beurs·ge·no·teerd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen beursgenoteerd
verbogen beursgenoteerde

Bijvoeglijk naamwoord

beursgenoteerd

  1. een beursnotering hebbend
    • De topmannen van de belangrijkste beursgenoteerde bedrijven zijn vorig jaar gemiddeld meer gaan verdienen, ook al daalden de winsten van de ondernemingen met bijna een derde [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen