beunen
- beu·nen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beunen |
beunde |
gebeund |
zwak -d | volledig |
beunen [1]
- inergatief zonder de vereiste kennis en bevoegdheid uitoefenen van een vak
de beunen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord beun
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord beunen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beunen" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
48 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be