• be·to·verd
  • vervoeging van betoveren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van: betoveren…
verbogen vorm: betoverde

betoverd

  1. voltooid deelwoord van betoveren
    • Tijdens zijn volgende verlof was Cécile er dromerig en betoverd met het puntje van haar wijsvinger overheen gegaan, wat Alberts stemming er niet beter op had gemaakt. [1] 
     Uren gingen voorbij en al had ik geen mushrooms geslikt, toch voelde ik me high en als in een trance betoverd door alles wat ik om me heen zag.[2]
stellend
onverbogen betoverd
verbogen betoverde

betoverd

  1. als door een magische kracht beïnvloed
    • De tovenaar en de heks wonen in het betoverde sprookjesbos 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]


  1. Lemaitre, Pierre
    "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 16
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be