betoverde
- be·to·ver·de
vervoeging van |
---|
betoveren |
betoverde
- enkelvoud verleden tijd van betoveren
- Ik betoverde.
- Jij betoverde.
- Hij, zij, het betoverde.
- Ik betoverde.
- verbogen vorm van betoverd, voltooid deelwoord van betoveren
betoverde
- verbogen vorm van de stellende trap van betoverd
- Het woord betoverde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.