• be·ton·con·struc·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord betonconstructie betonconstructies
verkleinwoord

de betonconstructiev

  1. iets dat gemaakt is van beton
     Vijfhonderd vmbo- en mbo-leerlingen in Arnhem kunnen in ieder geval tot woensdag niet naar school. Het gebouw waarin ze les krijgen is mogelijk onveilig. De vloeren hebben dezelfde betonconstructie als de ingestorte parkeergarage van Eindhoven Airport.[2]
     Het gaat om de staalkabels die verwerkt zijn in de betonconstructie. Die kabels zouden zijn geknapt en daardoor zijn er trillingen en knallen in het gebouw gevoeld en gehoord. Sinds eind vorige maand is de toren dicht. Medewerkers van Rijkswaterstaat vertelden toen dat het gebouw zo hard schudde dat de kopjes van het bureau vielen.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “500 leerlingen thuis door mogelijk onveilige vloer” (Vrijdag 27 oktober 2017, 10:34), NOS
  3.   Weblink bron “'Trillen toren door spankabelbreuk'” (Donderdag 12 juli 2012, 14:56), NOS