Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·tel·pe·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord betelpeper betelpepers
verkleinwoord betelpepertje betelpepertjes

Zelfstandig naamwoord

de betelpeperm

  1. (plantkunde) Piper betle   een Indische slingerplant met geneeskrachtige bladeren
    • Bij het kauwen van sirih gebruikt met bladeren van de betelpeper. 

Meer informatie