betelen
- be·te·len
betelen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
betelen |
beteelde |
beteeld |
zwak -d | volledig |
- (landbouw) stuk grond met een gewas beplanten
- Het woord 'betelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "betelen" herkend door:
21 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be