• be·ta·lings·plicht
enkelvoud meervoud
naamwoord betalingsplicht betalingsplichten
verkleinwoord

de betalingsplichtv / m

  1. het gedwongen zijn een bepaald bedrag te betalen
     In 2009 steunt hij de club opnieuw met een lening, op voorwaarde dat hij de overige aandelen ook in handen krijgt als de club niet aan zijn betalingsplicht voldoet. Dat blijkt in 2010 aan de orde, waardoor Schouten voor 99 procent eigenaar wordt van Vitesse.[1]
     Veertien miljard euro. Elk jaar vragen Spanjaarden zich bij het zien van de ‘lijst van schaamte’ af wat de overheid met zo’n bedrag zou kunnen doen. En de tweede reactie is: alsof de rijken nog geen geld genoeg hebben, stellen ze ook hun betalingsplicht uit.[2]
  1.   Weblink bron “'Bemoeial' Oyf volgt Tsjigirinski op als eigenaar van Vitesse” (25-05-2018), NOS
  2.   Weblink bron “‘Lijst van de schaamte’: Deze Spanjaarden hebben meer dan 1 miljoen belastingschuld” (28-06-2019), Tubantia