enkelvoud meervoud
nominatief   besto     bestoj  
accusatief   beston     bestojn  

besto

  1. (dierkunde) beest


  • be·sto
  • Afleiding van het Noorse werkwoord stå met het voorvoegsel be-
Naar frequentie 13360

besto

  1. verleden tijd van bestå


besto

  1. verouderde spelling of vorm van bestod tot 2012
(verouderd) verleden tijd van bestå