• bes·te
  • afgeleid van best met het achtervoegsel -e

beste

  1. verbogen vorm van de overtreffende trap van goed
  2. vriendschappelijke aanspreekvorm
enkelvoud meervoud
naamwoord beste besten
verkleinwoord - -

de bestev / m

  1. persoon die alle anderen in iets overtreft
     Bedenk wel dat de mensen die van het all-inclusive systeem zo’n succes hebben gemaakt echte profs zijn. De besten op hun vakgebied.[1]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]


  • bes·te
Naar frequentie 264

beste, m / v / o / mv

  1. bepaalde vorm enkelvoud en meervoud van de overtreffende trap van god


  • bes·te

beste, m / v / o / mv

  1. bepaalde vorm enkelvoud en meervoud van de overtreffende trap van god