bessensaus
- Geluid: bessensaus (hulp, bestand)
- bes·sen·saus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bessensaus | bessensausen bessensauzen |
verkleinwoord | bessensausje | bessensausjes |
- (voeding) een zoete stroperige vloeistof gemaakt van (rode)bessen
- ▸ Griet bracht de pudding binnen, haar wangen hadden de kleur van de bessensaus die ervan afdroop. De kolos drilde vervaarlijk.[2]
- ▸ Het gaat om de portieverpakking (2 x 150 ml) griesmeelpudding met rode bessensaus met 25 juli als uiterste houdbaarheidsdatum. Het dessert is na productie onvoldoende gekoeld en kan snel bederven waardoor de verpakking gaat opbollen.[3]
- Het woord 'bessensaus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Carla de Jong“Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
- ↑ Weblink bron “Mona haalt griesmeelpudding terug” (16-07-2013), Tubantia