bespeelbaar
- Geluid: bespeelbaar (hulp, bestand)
- be·speel·baar
- Naamwoord van handeling van bespelen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bespeelbaar | bespeelbaarder | bespeelbaarst |
verbogen | bespeelbare | bespeelbaardere | bespeelbaarste |
partitief | bespeelbaars | bespeelbaarders | - |
bespeelbaar
- dat het geschikt is voor sporten
- Het voetbaveld was weer bespeelbaar nadat alle rotzooi was opgeruimd, de lijnen waren gekalkt, en het gras was gemaaid.
- Het woord bespeelbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.