• be·speel·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bespeelbaar bespeelbaarder bespeelbaarst
verbogen bespeelbare bespeelbaardere bespeelbaarste
partitief bespeelbaars bespeelbaarders -

bespeelbaar

  1. dat het geschikt is voor sporten
    • Het voetbaveld was weer bespeelbaar nadat alle rotzooi was opgeruimd, de lijnen waren gekalkt, en het gras was gemaaid.