besnijder

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  besnijder    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·snij·der

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van besnijden met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	besnijder	besnijders
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de besnijder m

1. (huishouden) iemand die (meestal om religieuze redenen) besnijdt

Verwante begrippen

• snijder

Gangbaarheid

• Het woord besnijder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "besnijder" herkend door:

90 %	van de Nederlanders;
93 %	van de Vlamingen.