beschutter
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beschutter (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·schut·ter
(als zelfstandig naamwoord)
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van beschutten met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beschutter | beschutters |
verkleinwoord | beschuttertje | beschuttertjes |
Zelfstandig naamwoord
beschutter [1]
- iemand die iets beschut
Bijvoeglijk naamwoord
beschutter
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van beschut
Gangbaarheid
- Het woord 'beschutter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.