Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·roer·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beroerder -
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

beroerder

  1. (verouderd) iemand die voor opschudding zorgt

Bijvoeglijk naamwoord

beroerder

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van beroerd

Gangbaarheid

Verwijzingen