beroepstermijn
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·roeps·ter·mijn
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van beroep en termijn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beroepstermijn | beroepstermijnen |
verkleinwoord | beroepstermijntje | beroepstermijntjes |
Zelfstandig naamwoord
de beroepstermijn m
- (juridisch) termijn waarbinnen men in beroep kan gaan
Gangbaarheid
- Het woord beroepstermijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.