beroepsofficier
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·roeps·of·fi·cier
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van beroep en officier met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beroepsofficier | beroepsofficieren beroepsofficiers |
verkleinwoord | beroepsofficiertje | beroepsofficiertjes |
Zelfstandig naamwoord
de beroepsofficier m
- (beroep) (militair) beroepsmilitair met de rang van officier
Gangbaarheid
- Het woord beroepsofficier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.