• ber·gings·schip
enkelvoud meervoud
naamwoord bergingsschip bergingsschepen
verkleinwoord

het bergingsschipo

  1. vaartuig waarmee men een gestrande boot kan verslepen
     Daarop is te zien hoe een speciaal ontworpen geel bergingsapparaat afzakt naar het schip, dat op 370 meter diepte ligt. Medewerkers in de controlekamer op het bergingsschip applaudisseren als het apparaat bij het schip aankomt en het ophijsen begint.[2]
     Op de Waddenzee en de Noordzee is een grote zoekactie gaande naar een vermiste visser. Zeven reddingsboten, een bergingsschip, twee helikopters en een vliegtuig van de Kustwacht speuren naar de man.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Scheepswrak met mogelijk honderden dode migranten geborgen” (Woensdag 29 juni 2016, 17:11), NOS
  3.   Weblink bron “Visser slaat ongemerkt overboord” (Zaterdag 19 april 2014, 09:43), NOS