berenhol
- be·ren·hol
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | berenhol | berenholen |
verkleinwoord |
het berenhol o
- overdekte plek waar een beer woont
- ▸ Een vader die samen met zijn zoon naar een afgelegen berenhol in Alaska skiede en daar illegaal een beer en haar twee welpen afschoot, is op heterdaad betrapt. De mannen hadden niet door dat er een camera boven het berenhol hing, die daar was geplaatst in het kader van een observatieprogramma.[1]
- (figuurlijk) een aanhoudend lage koers van een aandeel of van een handelsgoed
- ▸ Bijvoorbeeld in 2001, toen goud ontwaakte uit een jarenlange berenslaap, bleef zilver nog enkele jaren in het berenhol. Pas in 2003 ontwaakte de zilverprijs, om vervolgens aan een meedogenloze inhaalrace te beginnen. Dus dat zilver goud niet meteen volgt, dat is een historisch gegeven.[2]
- Het woord berenhol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Vader en zoon op camera betrapt bij doodschieten beer met welpen” (09-08-2018), Tubantia
- ↑ Weblink bron Nico Pantelis“Zilver boven goud” (22/03/2016), De Standaard