Een bendir uit Tunesië.
  • ben·dir
enkelvoud meervoud
naamwoord bendir bendirs
verkleinwoord - -

de bendirm

  1. (muziek) soort Noord-Afrikaanse trommel, bestaand uit een vel dat over een ronde lijst is gespannen
    • Said Nissia speelde op verschillende guasba (fluiten) de ijle melodieën terwijl de zangeres op de bendir (lijsttrommel) het ritme aangaf. [1]
    • En Moha oe Hammoe laat de bendir slaan. [2]
5 % van de Nederlanders;
5 % van de Vlamingen.[3]