Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·merk·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bemerkbaar bemerkbaarder bemerkbaarst
verbogen bemerkbare bemerkbaardere bemerkbaarste
partitief bemerkbaars bemerkbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

bemerkbaar

  1. dat iets opgemerkt kan worden
    • Toen werd Irene's blozen bij de flauwe schemering van het lamplicht bemerkbaar.[1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Het meisje van Ithaka, of De kroon van Ulysses door Christian Müller