Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bel·le·ke·trek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belleketrek
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de belleketrekm

  1. baldadige practical joke die eruit bestaat bij iemand aan te bellen, zonder de intentie te hebben die persoon te bezoeken of te spreken
     Hebt gij nu weer belleketrek gedaan bij de buren? Nog één keer en ge krijgt een flinke straf.[1]

Gangbaarheid

32 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Het Vlaams woordenboek
    “belleketrek doen”, vlaamswoordenboe.be
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be