• be·leids·daad
enkelvoud meervoud
naamwoord beleidsdaad beleidsdaden
verkleinwoord

de beleidsdaadv / m

  1. praktische handeling in het kader van een plan van aanpak
     "Na de koning ben je protocollair de nummer twee", zegt Van der Linden. "Zo wordt dat ook echt gezien in het buitenland. Je kan Nederland een positieve uitstraling geven. Een Kamervoorzitter kan relaties openhouden, zodat landen in gesprek blijven." Parlementaire diplomatie was een speerpunt van Van der Linden. "Toen ik voorzitter werd, heb ik ook als eerste beleidsdaad de Europese vlag op het gebouw laten zetten."[2]
     President Emmanuel Macron heeft als eerste beleidsdaad Édouard Philippe benoemd tot premier. Philippe is lid van de centrum-rechtse Republikeinen, de partij van oud-president Sarkozy.[3]
     Oppositiepartijen reageren kritisch op de plannen van minister Kamp. Emile Roemer (SP) vraagt een spoeddebat aan. "Dit is het begin van de pensioenroof die Kamp aan het organiseren is. De eerste beleidsdaad van minister Kamp laat zien dat hij geen vriend van de gepensioneerden is, wel van de werkgevers". De PvdA waarschuwt voor "onrust in pensioenland. Deze uitzondering op de regels roept veel vragen op."[4]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Guus Dietvorst
    “Eerste Kamer kiest nieuwe 'man met de hamer', maakt het uit wie het wordt?” (Dinsdag 2 juli 2019, 06:23), NOS
  3.   Weblink bron “Macron benoemt Republikeinse burgemeester tot premier” (Maandag 15 mei 2017, 15:01), NOS
  4.   Weblink bron “Kamp: pensioenpremie niet verplicht omhoog” (Maandag 1 november 2010, 20:37), NOS