Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·las·ting·be·drag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belastingbedrag belastingbedragen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het belastingbedrago

  1. (economie) de hoeveelheid geld die men als belastinbg moet afdragen aan de overheid
     Sinds 2002 krijgen zwartspaarders die tot inkeer komen en hun bezit en spaargeld binnen twee jaar alsnog juist opgeven, geen boete. Ze moeten alleen het volledige belastingbedrag betalen.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Boete in zicht voor alle zwartspaarders” (Dinsdag 17 januari 2017, 18:32), NOS