Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·land·den aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanbelanden

belandden (…) aan

  1. meervoud verleden tijd van aanbelanden
    • Wij belandden aan. 
    • Jullie belandden aan. 
    • Zij belandden aan. 

Gangbaarheid