• bel af
vervoeging van
afbellen

bel (…) af

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbellen
    • Ik bel af. 
  2. gebiedende wijs van afbellen
    • Bel af! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbellen
    • Bel je af?