bejagen
- be·ja·gen
bejagen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bejagen |
bejaagde bejoeg |
bejaagd |
klasse 6
zwak -d
|
volledig |
- het jacht maken op iets of iemand
- Annie neemt geen blad voor de mond. ‘Wilde zwijnen moet je bejagen, anders staan ze straks nog op het Binnenhof’. ‘De farmaceutische industrie is zo machtig, het lijkt wel op de maffia.’ ‘Als we niet uitkijken hebben we straks in Nederland meer ganzen dan boeren’. ‘Twente is één grote proatmachine’. ‘Er ligt in Europa 215 miljard subsidiegeld op de planken, laten we daar gebruik van maken.’ [2]
- Volgens Mosley is het erg duur en erg veel werk om de vossen te bejagen tot ze weg zijn uit de stad. De publieke opinie is volgens hem ook sterk verdeeld tussen ongeveer 50 procent voorstanders en de andere helft tegenstanders van uitroeiing van de dieren, die op veel plekken sinds jaar en dag dicht bij mensen leven. [3]
- Stropers bejagen de dieren voor hun vlees en huiden. Ook de aanwezigheid van rebellengroepen en illegale mijnbouw in hun leefgebied doen de soort geen goed. [4]
- Het woord bejagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bejagen" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Dolf Ruesink 19-05-17 Twentse proat in het Europees Parlement
- ↑ Tubantia 10-02-13 Vos grijpt baby in kinderkamer Londen
- ↑ Tubantia 26-11-13 Okapi op lijst bedreigde diersoorten
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be