• be·ho·rend
vervoeging van: behoren
verbogen vorm: behorende

behorend

  1. onvoltooid deelwoord van behoren
  2. bijwoordelijk gebruikt
    • Paaseiland is een tot Chili behorend eiland in de Grote Oceaan. 
     Nu moet blijken of de aanstormende knapen mannen zijn geworden en de grote mannen grote mannen zijn gebleven. Het is veelzeggend dat Vincenzo Nibali, zonder twijfel behorend tot de laatste categorie, pas hierna bepaalt of hij vol voor het geel in Parijs gaat of dat hij voortaan mikt op ritwinst.[1]
  1.   Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant