Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·hoor·den toe
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
toebehoren

behoorden (…) toe

  1. meervoud verleden tijd van toebehoren
    • Wij behoorden toe. 
    • Jullie behoorden toe. 
    • Zij behoorden toe. 

Gangbaarheid