• be·gro·tings·wet
enkelvoud meervoud
naamwoord begrotingswet begrotingswetten
verkleinwoord

de begrotingswetv / m

  1. (politiek) wet waarmee men een begroting vastlegt
     CDA-Kamerlid Omtzigt vindt dat het kabinet het geld voorlopig niet aan Brussel mag overmaken. Hij kan zich niet voorstellen dat de cijfers van de EU kloppen. Het CDA vindt dat het kabinet eerst een nieuwe begrotingswet moet indienen bij de Kamer.[2]
     Het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden heeft een kort reces eind deze maand afgezegd om te kunnen doorwerken aan een tijdelijke begrotingswet, die moet voorkomen dat de overheid niets meer mag uitgeven.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Kamer buigt zich over 'de 642 miljoen' van Brussel” (Donderdag 6 november 2014, 17:20), NOS
  3.   Weblink bron “Obama laat Syrië aan Kerry over” (Donderdag 12 september 2013, 18:15), NOS