• be·dwin·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bedwingen
bedwong
bedwongen
klasse 3 volledig

bedwingen

  1. overgankelijk onderwerpen of onderdrukken
    • Kom, we gaan die berg bedwingen. 
     Maar om daar te kunnen komen moest ik nog één enorm hoge pas bedwingen, de beruchte Forester Pass. Ik had veel enge verhalen gehoord over deze bergpas, die met 4.009 m het hoogste punt van de hele trail is (aangezien Mount Whitney niet officieel bij de trail hoort).[1]
  2. overgankelijk in bedwang houden, beheersen
    • Bedwing jezelf en ga door met waar je mee bezig was. 
     ` Mijn excuses dat ik mijn nieuwsgierigheid niet kan bedwingen,' zei hij, 'maar zou ik u mogen vragen waar u vandaan komt?'[2]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 11
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be