bedwong
- be·dwong
vervoeging van |
---|
bedwingen |
bedwong
- enkelvoud verleden tijd van bedwingen
- Ik bedwong.
- Jij bedwong.
- Hij, zij, het bedwong.
- Ik bedwong.
- Het woord bedwong staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
bedwingen |
bedwong