Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bed·ge·no·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedgenote bedgenotes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bedgenotev

  1. vrouw waarmee je in een bed slaapt
    • De raadsman zou het meisje bij toeval hebben leren kennen. Hij zou niet hebben geweten hoe oud zijn bedgenote was. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft nog niet besloten of de man voor ontucht zal worden vervolgd, liet de aanklager dinsdag weten. [1] 
    • Moore bestempelt Villechaize, die in 1993 overleed, als een man met een “onnatuurlijke lust voor vrouwen”. Veel van zijn bedgenoten tijdens de opnames van de film waren prostituees. “Toen we in Hong Kong waren, ging hij met een zaklamp langs de clubs en bescheen de vrouwen. ‘Jij gaat mee, jij ook, jij niet’.” [2] 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen