• be·del·zak
enkelvoud meervoud
naamwoord bedelzak bedelzakken
verkleinwoord - -

de bedelzakm

  1. zak waarin een bedelaar zijn aalmoezen verzamelt
tot diepe armoede vervallen
  • Aan den bedelstaf helpen
in diepe armoede storten
88 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[3]