Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·cij·fer·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen becijferbaar becijferbaarder becijferbaarst
verbogen becijferbare becijferbaardere becijferbaarste
partitief becijferbaars becijferbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

becijferbaar

  1. van kosten dat je de hoogte van het bedrag kunt vaststellen
    • De schade aan het milieu door de aanleg van de snelweg, voorzover dat becijferbaar is, bedroeg 900 miljoen euro. 

Gangbaarheid