beaver
- Geluid: beaver (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈbiːvə/
- bea·ver
- Afkomstig van de Oudengelse woorden "beofor" en "befer".
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to beaver |
he/she/it | beavers |
verleden tijd | beavered |
voltooid deelwoord |
beavered |
onvoltooid deelwoord |
beavering |
gebiedende wijs | beaver |
beaver
- onovergankelijk krachtig werken
- [2]: eager beaver
enkelvoud | meervoud |
---|---|
beaver | beavers |
beaver
- (knaagdieren) Castor bever [1]
- een onderdeel van een historische helm (hoofddeksel)
- [2]: bevor
- [1]: beaver dam
- [1]: beaver hat
- [1]: beaver rat