• ba·sis·snel·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord basissnelheid basissnelheden
verkleinwoord

de basissnelheidv

  1. (sport) snelheid die een sporter kan maken zonder extra versnelling
     "De gemiste finale van Verschuren op de 100 vrij is gewoon heel erg jammer. Die had ik graag door zien stomen na die vijfde plaats op de 200 meter vrij. Hij heeft niet genoeg basissnelheid voor de eerste 50 meter. Zonde, omdat het veld zo open ligt. Met zijn persoonlijk record zou hij mee moeten kunnen doen om de medailles."[1]
     In de ogen van de NOS-specialist is Eliud Kipchoge de grote favoriet. De 30-jarige Keniaan liep tot nu toe vijf marathons. Hij won er vier. Zijn laatste zege dateert van april toen hij de prestigieuze marathon van Londen op zijn naam schreef. "Hij heeft zijn ervaring van de baan meegenomen naar de weg. Zijn basissnelheid ligt hoog", meent Haan.[2]


  1.   Weblink bron “WK zwemmen donderdag: kansen voor 'Kromo'” (Woensdag 5 augustus 2015, 21:18), NOS
  2.   Weblink bron “Topveld moet Berlijn opnieuw wereldrecord opleveren” (Zaterdag 26 september 2015, 13:15), NOS